Een tweede groep van belangrijke
en veel voorkomende micro-organismes zijn de virussen. Elk jaar horen we tijdens het griepseizoen dat antibiotica niet helpen tegen virussen. Vooraleer we op deze vraag kunnen antwoorden, bespreken we wat een virus juist is. We leggen het je graag uit!
Wat is een virus ?
Een virus is eigenlijk niet meer dan een stukje genetisch materiaal dat verpakt zit in een eiwitachtig omhulsel waar in sommige gevallen nog een extra vetachtig omhulsel rond zit. Het bezit zelf geen enkele vorm van activiteit: Het moet altijd een ander organisme zoals bv. de mens (die dan de gastheer wordt genoemd) infecteren om zich te kunnen reproduceren. Zonder een gastheer kan een virus
zichzelf niet voeden of groeien, laat staan zich voortplanten. Buiten het lichaam zal het virus ,
wanneer het intact blijft, niets kunnen doen behalve wachten totdat het in contact komt met een gastheer. Dit is een zeer groot verschil met een bacterie die (dus zonder tussenkomst van een gastheer) zich kan voortplanten.
Wanneer een virus dus in contact komt met zijn gastheer zal het in bepaalde cellen binnendringen. Het zal er bepaalde functies en bestanddelen van de cel overnemen om zijn genetisch materiaal te kopiëren. Dit is nodig om nieuwe omhulsels te maken en zo nieuwe virusdeeltjes te vormen. Eén virus kan in één cel tot wel duizenden nieuwe virussen vormen. Eens de nieuwe virussen klaar zijn dan zal een cel zo uitgeput zijn dat deze zal barsten waarna de virussen andere cellen in de buurt kunnen infecteren. Een voortplantingscyclus (of ook wel replicatiecyclus
genoemd bij virussen) duurt bijvoorbeeld voor het poliovirus een achttal uur. Je ziet dat na enkele replicatiecycli er al snel honderdduizend tot miljoenen nieuwe virussen ontstaan. Dit maakt dat sommige virussen heel besmettelijk zijn.
Moeten we oppassen met virussen ?
Dit is afhankelijk van de omstandigheden.
Neen omdat:
- Virussen in de meeste gevallen heel gastheerspecifiek zijn. Dit wil zeggen dat een welbepaald virus maar één organisme kan infecteren. Het vogelgriepvirus dat besmettelijk en dodelijk is voor vogelsoorten zal in normale omstandigheden geen mensen infecteren.
- Door gepaste maatregelen een virale besmetting in veel gevallen voorkomen worden. Het ligt aan het virus welke maatregelen toepasbaar zijn:
zo zijn bijvoorbeeld bij het COVID-19 virus het veelvuldig wassen/ontsmetten van de handen en voldoende afstand al effectief. Bij HIV/AIDS voorbeeld zijn gepaste seksuele voorbehoedsmiddelen zoals het condoom reeds voldoende. - Niet alle virussen veroorzaken ernstige en dodelijke infecties. Zo zal iedereen wel eens besmet geweest zijn met het rhinovirus. Deze virussen veroorzaken meestal een neusverkoudheid die na enkele dagen snotteren, spontaan zal genezen.
Ja omdat:
- Er zijn maar zeer weinig geneesmiddelen verkrijgbaar. Bovendien werken deze antivirale geneesmiddelen dan ook maar slechts tegen één welbepaald virus. Het meest gekende voorbeeld zijn de antiretrovirale geneesmiddelen tegen HIV/AIDS.
- Sommige virale infecties zijn levenslang eenmaal je besmet bent. Denk maar bijvoorbeeld aan herpes of HIV/AIDS.
- Afhankelijk van het virus je op oudere leeftijd ernstigere symptomen kan krijgen. Het meest gekende recentste voorbeeld is het COVID-19 virus natuurlijk. Hoe ouder de besmette persoon is, hoe groter de kans op sterfte.
Wat kunnen we doen om niet ziek te worden door virussen ?
In de eerste plaats is voorkomen hier belangrijker dan genezen. De antivirale geneesmiddelen zijn schaars en slechts werkzaam tegen een beperkt aantal virussen. Zoals reeds aangehaald kunnen goede hygiënische maatregelen al veel infecties voorkomen:
- Ontsmet en was je handen op een correcte manier,
- Hoesten en niezen in een papieren zakdoek (en deze weg te gooien) of in jouw elleboog,
- Was/ontsmet wanneer je thuis komt altijd eerst uw handen,
- Zit niet met jouw handen aan open wonden of constant in je neus of in je mond,
- Blijf thuis als je symptomen vertoont,
- Blijf uit de buurt van zieke mensen,
- Gebruik de gepaste seksuele voorbehoedsmiddelen
Vaccinatie kan een virale besmetting voorkomen of er ten minste voor zorgen dat je minder snel ziek wordt en/of sneller geneest. Op voorwaarde natuurlijk dat er een vaccin beschikbaar is tegen het welbepaalde virus.
Heb je vragen over bepaalde virale ziektes of vaccinatie, vraag dan raad aan je huisapotheker of huisarts.